U kent misschien wel die kleine gehaakte figuurtjes, genaamd amigurumi. Op internet en vooral op pinterest komen de meest fantastische voorbeelden voorbij.
Ik heb al veel van deze figuurtjes gemaakt en inmiddels ook zelf ontworpen (bijv. deze pinguins; te vinden voor leden onder Haakpatronen – Bibliotheek – Feestdagen)
Maar toen ik er net mee begon, zagen ze er voornamelijk (om eerlijk te zijn) interessant uit. Ze hadden grote gaten, slappe hoofden of waren raar in vorm. Via internet kon ik wel veel tips vinden, maar het was zeker makkelijker geweest als alle tips en trucs op 1 plaats te vinden waren geweest.
Dat is nu de bedoeling van mijn blogs over amigurumi: telkens 1 onderdeel toelichten, zodat u uiteindelijk al deze tips bij elkaar kunt vinden. Sommige tips zijn misschien totaal voor de hand liggend en al duidelijk, maar ik hoop dat u er zeker wat van opsteekt.
We beginnen met: Benodigde materialen
- steekmarkeerders
U kunt mooie steekmarkeerders kopen zoals hieronder, maar ik gebruik eigenlijk altijd een draadje dat overgebleven is en een opvallende kleur heeft.
Waar heeft u een steekmarkeerder voor nodig?
Bij amigurumi haakt u in het rond net zoals een spiraal. Het is dus moeilijk te onthouden en te zien waar een toer begint en eindigt. Zeker als u moet meerderen of minderen is het nodig dat u precies weet waar een toer is begonnen en u het juiste aantal meerderingen of minderingen maakt. U steekt de steekmarkeerder in de eerste steek van een toer, haakt verder in het rond totdat u de steekmarkeerder weer tegenkomt. Verwijder de steekmarkeerder, begin aan de nieuwe toer en steek de markeerder weer in de eerste steek van de nieuwe toer.
Gebruikt u een draadje, dan legt u die na de laatste steek van een toer tussen het draad waar u mee haakt en de gehaakte steek. Vervolgens haakt u de volgende toer. Het draadje zit dan vast tussen de laatste steek van de oude toer en de eerste steek van de nieuwe toer.
