Gevlochten Bal
Op Ravelry heb ik dit patroon van een gevlochten bal gevonden, super leuk en in het Nederlands! Het is geschreven door Marleen Hartog. Ik vond hem zelf zo leuk dat ik hem wil delen met jullie.
Ik heb hem dan ook zo overgenomen van Ravelry want alles lijkt mij duidelijk. Er is ook een Engelstalig You Tube filmpje over hoe het in elkaar te zetten.
Heel veel breiplezier!
In principe is het een heel eenvoudig patroon, maar het in elkaar zetten wil nog wel eens wat moeilijkheden opleveren en vraagt ook wel een klein beetje technisch inzicht. Maar voor wie het proberen wil, volgt hier de beschrijving.
Gevlochten bal ( tekst Marleen Hartog)
Het breien is eenvoudig ; neem een aantal restjes wol. 6 kleuren is het mooist, dan wordt het heel moeilijk te zien hoe de bal precies in elkaar zit, met drie kleuren is echter makkelijker voor een eerste poging. Met allemaal dezelfde kleur is het handig als je al wat ervaring / inzicht hebt in het in elkaar zetten van de bal).
- Zet op naalden die iets dunner zijn dan aanbevolen voor de wol 12 tot 20 steken op (hoe meer steken, hoe steviger de bal).
- Brei vervolgens zo’n 34 toeren (68 naalden) tricot en kant af.
- Brei zo nog 5 repen.
Doordat je in tricot breit, krullen de randen vanzelf om en hoef je de repen niet dicht te maken.
Maar nu komt het moeilijkste gedeelte; het in elkaar zetten van de bal.Probeer de de bal feitelijk voor te stellen als een soort doosje / dobbelsteen. Twee repen vormen dan de voor-boven-achter-onderkant, twee vormen de voor-zij-achter-zijkant en twee vormen de zij-boven-zij-onderkant. Als je steeds twee stroken in drie kleuren hebt gebreid, deel je ze in drie groepjes.
Op onderstaande foto’s heb ik getracht met reepjes papier het proces zo inzichtelijk mogelijk te maken. Voor de zekerheid kun je eerst alle repen alleen sluiten met een klein veiligheidsspeldje, en pas als alles goed gaat de repen echt vastnaaien. Dat vastnaaien doe je overigens gewoon door de verkeerde kanten plat op elkaar te leggen, en de randjes om te slingeren. De naadjes werk je weg onder de bovenliggende stroken, dus die hoeven niet zo heel erg netjes te zijn, als het maar dicht zit.
1. Voor de duidelijkheid heb ik hier drie kleuren aangehouden. Zoals je ziet zijn de strookjes hier relatief smal, omdat papier natuurlijk niet netjes omkrult. Maar na het omkrullen is de lengte ongeveer gelijk aan de omtrek van de bal, en de breedte moet daar dan ongeveer 1/8 van zijn. Gewoon een kwestie van uitproberen. Ook is het geen slecht idee eerst inderdaad een bal / doosje van strookjes papier te vlechten om ‘het gevoel’ een beetje te krijgen.
2. De eerste twee stroken kun je veilig dichtnaaien; dat zijn je beginnetjes. Zet ze naast elkaar voor je op tafel en zorg dat ze elkaar niet kruisen.
3. Neem nu de volgende strook (3) en vlecht deze over en onder de voorkant (straks moet-ie eigenlijk ook eerst over dan onder de zijkant), dan over en onder de achterkant en sluit de ring. Eigenlijk heb je nu drie ringen aan elkaar. Leg ze weer goed en vlecht strook 4 precies tegengesteld erdoor. Controleer of je de ‘opstelling’ van het plaatje hebt. Kijk ook goed of ze elkaar niet kruisen! Sluit ze als ze goed zitten.
4. En nu wordt het écht lastig. Tijdens het vlechten wordt het ook moeilijk om te zien of je nog goed zit; controleer dat af en toe. Vlecht eerst strook 5 aan de ‘bovenkant’ over 1, onder 2, over 4, onder 3, over 2, onder 1, over 3, onder 4 en sluit hem even met en speldje. Strook 6 maakt de bal pas echt ‘af’; Vlecht hem precies overgesteld aan ring 5 door dezelfde 4 vlakken. Als er iets mis gaat met kruisen of dubbel vlechten, gebeurt dat altijd in DEZE fase. Geen nood; uittrekken en opnieuw beginnen. Als alles goed zit, sluit je ook de laatste naden en werk je de sluitnaadjes weg.
Na het in elkaar zetten heb je een tamelijk vormvaste, holle bal.
In de holte kun je een belletje naaien (of gewoon er in stoppen, maar voor een baby/klein kind is het wel slim hem stevig vast te naaien aan de binnenkant van één van de stroken), of er een plastic ‘ei’ instoppen zoals die uit kinderautomaten komen. Die laatste geeft de bal meer stevigheid, en je kunt hem vullen met een belletje, kraaltjes, zand of steentjes. Ook kun je hem er makkelijk even uithalen als de bal gewassen zou moeten worden.
Overigens inden ook wat oudere kinderen de ballen stiekem nog erg leuk, dus vormen ze behalve een leuk kraamkadootje ook een prima ‘verpakking’ voor het geven van geld op een verjaardag.
Op onderstaande foto’s zie je nog een aantal variaties die ik heb gemaakt op de standaard bal.
1. Deze bal is gemaakt van drie keer DRIE in plaats van twee stroken. De manier van in elkaar vlechten is feitelijk hetzelfde, maar de bal wordt wel beduidend minder stevig, zodat ik hem heb moeten vullen met poppenvulling. Je kunt hetzelfde trucje natuurlijk ook uithalen met 3×4 of 3×5 strookjes, maar dan zullen de middelste stroken wel relatief langer moeten worden dan de buitenste, om de bal rond te laten blijven. Anders wordt het een blok. Ook leuk natuurlijk.
2. En dit is mijn persoonlijke favoriet/ Ik noem ze de ‘duizelballen’ omdat de kleuren door het contast lijken te bewegen als je de bal in de hand hebt. Hiervoor maak je alle zes stroken in dezelfde twee (contrast) kleuren, en wisselt elke toer van kleur. Het in elkaar zetten is wat lastiger, maar gaat op precies dezelfde manier.
3. Toen ik eenmaal begonnnen was met Amigurimi,. moest ik natuurlijk ook even kijken of ik een heel klein balletje kon haken, EN dat kon. Deze bal van ca. 2 cm doorsnee is gemaakt van 6 strookjes van 16 lossen met daarop 15 vasten, en het viel niet mee om in elkaar te zetten, maar het is gelukt. Door de batterij ernaast zie je hoe klein hij is.