Doet u mij maar een paar sokken, mevrouw

Ik schreef vaker over dat je met ‘haken in het openbaar’ zulke leuke gesprekken en ontmoetingen kunt hebben. Een tijdje geleden had ik een nogal bijzonder gesprek in de trein, dat ik jullie niet wil onthouden.

 Reizen met het openbaar vervoer is voor mij heerlijk makkelijk. Je kunt er aardig ver mee komen, en als alles rijdt werkt het prima. Waarom zou ik immers per sé thuis op de bank moeten haken, de trein is niet veel anders. Hoe dan ook, het is voor mij dus een beetje noodzakelijk kwaad geworden om in het weekend vroeg in de trein te stappen naar een of ander museum of evenement.

Met een rugzakje gevuld met eigenlijk niet meer dan een grote bol garen, of twee. Afhankelijk van welk project ik meeneem. Het moge immers geen geheim meer zijn dat er aardig wat hier liggen. De simpele projecten bewaar ik voor de trein. Met terugkerende patronen zodat je het makkelijk neer kunt leggen en ook de kleine stukjes zo verder kunt.

Afgezien van andere reizigers, zijn de conducteurs vaak degene die beginnen over je haakwerk. Soms niet meer dan een nieuwsgierige blik, vaak de vraag wat ik aan het maken ben. Waarna ik standaard corrigeer dat ik haak (‘Ik gebruik maar 1 naald’) en niet brei.

Een enkeling vraagt, zeker met dit weer, of ik de sjaal die ik om heb zelf heb gemaakt. Maar meneer in de trein naar Vlissingen, dat was toch wel de moeite waard.

Bezig aan mijn sjaal gaf ik halverwege de steek mijn OV kaart aan meneer, die inmiddels al meer naar de garen zat te kijken dan naar of ik wel braaf had ingecheckt met mijn kaart. Hij vroeg me wat ik aan het maken was. Een sjaal leek hem logisch, want het zouden wel erg grote sokken worden anders.

Tussen ons, ik weet niet of we dat sokken breien er ooit nog bij mensen uit gaan krijgen. Ik moest lachen en stelde voor dat mocht hij het echt heel graag willen, ik wel sokken voor hem kon maken. Dat voorstel waardeerde hij wel.

Hij vertrouwde me toe dat hij een aantal weken eerder ook een vrouw tegen was gekomen die zat te haken. Hij had haar direct gevraagd voor wie de sokken waren. Waarop de vrouw toch enigszins gepikeerd had gereageerd dat het helemaal geen sokken waren die ze aan het maken was.

En de blik, aldus meneer de conducteur, liet verdere vragen als sneeuw voor de zon verdwijnen. Hij was snel doorgelopen. Ik lachte om zijn verhaal en hij ging verder met controleren.

Daarmee was de kous dus nog niet af. Thuis vertelde ik mijn moeder wat die arme ontstelde conducteur toch laatst mee had gemaakt. Waarop ze op keek van haar krant en over haar bril heen zei. Volgens mij was ik dat…