Amigurumi – deel 4

We hebben al heel wat van de basis van amigurumi behandeld en er komen nog veel meer tips, maar het is natuurlijk leuker om eens te oefenen. Daarom onderaan dit blog het haakpatroon voor het egeltje.

Eerst moeten we het nog even hebben over meerderen en minderen bij amigurumi, wisselen van kleur en over de vulling die u kunt gebruiken:

Meerderen:
Het meerderen bestaat heel eenvoudig uit 2 steken haken in 1 steek, dus bijvoorbeeld 2 Vasten in 1 Vaste.

Minderen:
Om het minderen zo min mogelijk te zien, kunt u het beste de techniek van ‘onzichtbaar minderen’ gebruiken. Deze techniek is niet zo mooi als de achterkant ook zichtbaar is, maar bij amigurumi haak je in het rond en zie je de binnen-/ achterkant toch niet.
Steek de haaknaald in de voorste lus van de 1e steek en daarna gelijk in de voorste lus van de 2e steek, sla de draad om de haaknaald en haal de draad door beide lussen naar voren, sla de draad om de naald en haal hem door de lussen op je naald.


Kleurwissel:
hoe krijg je de mooiste kleurwissel in een toer (bijv van Wit naar Zwart): begin met het haken van de laatste Vaste in wit: steek de haaknaald in de steek , haal het witte draad door de steek; je hebt nu 2 witte lussen op de haaknaald. Pak nu het zwarte garen en doe dit onder de haaknaald en haal dit door de 2 witte lussen op de haaknaald. Nu ga je verder met het zwarte garen.
Vulling:
De vulling is ook belangrijk omdat het de amigurumi zijn vorm geeft. Prop de vulling er niet zomaar in, maar kijk en voel goed of er niet te weinig of teveel vulling in het juiste gedeelte zit.
Vul voeten en handen stevig op; armen en benen kunt u wat minder vullen zodat u ze nog kunt buigen. Het hoofd vul ik ook altijd stevig op, want dat staat gewoon mooier.
U heeft meestal meer vulling nodig dan u in eerste instantie denkt. Ikzelf gebruik altijd fiberfill, omdat dat goed te verdelen is. Sommige gebruiken restjes van draadjes, maar ik vind dat de vulling dan meer gaat samenklonteren.
Gebruik eventueel de achterkant van de haaknaald om de vulling verder in de amigurumi te duwen.


Haakpatroon egel:
Garen voor haaknaald 2,5 – 3,5 (restjes in de kleuren lichtbruin (kop) en donkerbruin (lichaam) en 2 veiligheidsoogjes van 5 mm:
Haaknaald 2,5
Gebruikte steken: Magische Ring en Vaste = V
Het egeltje wordt dan ong. 7 cm lang
Toer 1: haak met lichtbruin 4V in een Magische Ring. We haken in het rond en sluiten de toer niet met 1 Halve Vaste
Toer 2: (2V in 1e V, 1V in 2e V) 2x = 6V
Toer 3: (1V in de 1e en 2e V, 2V in de 3e V) 2x =8V
Toer 4: (2V in de 1e V, 1V in de 2e, 3e en 4e V) =10V
Toer 5: (1V in de 1e, 2e, 3e en 4e V, 2V in de 5e V) =12V
Toer 6: (2V in de 1e V, 1V in de 2e, 3e, 4e, 5e en 6e V) =15V
Toer 7: (1V in de 1e, 2e, 3e en 4e V, 2V in de 5e V) =18V
Toer 8: (2V in de 1e V, 1V in de 2e, 3e, 4e, 5e, en 6e V) =21V
Toer 9: (1V in de 1e t/m 6e V, 2V in de 7e V)3x = 24V Verander in de laatste steek van kleur naar donkerbruin
Toer 10: (2V in de 1e V, 1V in de 2e t/m 8e V) 3x =27V
Toer 11: (1V in de 1e t/m 8e V, 2V in de 9e V) 3x =30V Plaats oogjes tussen toeren 8 en 9
Toer 12: (2V in de 1e V, 1V in de 2e t/m 5e V) 6x = 36V
Toer 13 en 14: 1V in elke V = 36V
Toer 15: (haak de 1e en 2e V samen, 1V in de 3e, 4e, 5e en 6e V) 6x = 30V
Toer 16: (1V in de 1e, 2e, en 3e V, haak de 4e en 5e V samen) 6x =24V
Toer 17 en 18: 1V in elke V = 24V
Toer 19: (1 V in de 1e en 2e V, haak de 3e en 4e V samen) 6x (=18 V)
Toer 20 en 21: 1V in elke V (=18 V)
Begin met het vullen van het egeltje
Toer 22: (1V in de 1e V, haak de 2e en 3e V samen) 6x (=12 V) Vul het egeltje verder op.
Toer 23: (haak de 1e en 2e V samen) 6x. Knip het draad af en haal het draad door de lus en trek aan. Sluit de opening.
Werk alle draadjes af.
Oren van het egeltje (2x) met donkerbruin:
Toer 1: haak 4 V in een Magische Ring, sluit de ring niet, keer (=4 V),
Toer 2: 1L, 2 V in elke V (=8V)
Knip het draad af en haal het draad door de lus en trek aan. Laat het draad lang genoeg om het oortje op het hoofd van het egeltje te naaien op toer 11.