Inspiratie en tips om je eigen ontworpen vaatdoekjes te breien
Inspiratie en tips om je eigen ontworpen vaatdoekje te breien
Het voorraadje vaatdoeken in de kast was erg dun geworden. Naar de winkel kan altijd, maar gek genoeg zag ik alleen maar blauwe en dat is nu net een kleur waar ik niet zo dol op ben. Waarom zou ik ze niet zelf maken, bedacht ik ineens. In een Zweeds tijdschrift had ik gebreide pannenlappen gezien, dat patroon zou vast ook geschikt zijn voor vaatdoeken. Snel een paar katoentjes bij elkaar gescharreld, extra gelet op het label, want vaatdoeken wil ik wel op 60 graden kunnen wassen. Gelukkig zijn de meeste katoenen garens prima geschikt voor zulke wastemperaturen. Ik gebruikte 8/4 katoen (170 m per 50 gram), maar een wat dikker katoentje kan natuurlijk ook.
Groen vaatdoekje
Voor de eerste volgde ik gewoon het patroon uit Handarbete, met 50 steken op naalden 3,5 en een dubbele gerstekorrel. Lekker werkje voor ’s avonds op de bank. Daarna afwerken met een randje vasten eromheen gehaakt, gevolgd door een toer met picotjes. Voor een pannenlap zou je dan twee dezelfde lapjes kunnen breien en met het gehaakte randje aan elkaar maken.
Bruin vaatdoekje
Ook voor het bruine vaatdoekje volgde ik het patroon uit Handarbete, met afwisselend een naald recht en een naald 1 steek recht, 1 steek averecht. Dat leverde een leuk streeppatroon op. Hier 49 steken opgezet, en af en toe diagonaal gevouwen om te testen of hij vierkant was. Daarna met hetzelfde randje afgewerkt.
Handwerkencyclopedie
En ineens bedacht ik dat dit soort projectjes perfect zijn om steken uit te proberen. Het zou wel heel cool zijn om vanuit een oude handwerkencyclopedie te proberen mijn eigen combinatie te maken. “De Grote Handwerkencyclopedie” is een klassieker die mijn moeder al in de kast had en veel gebruikte, en waar ik ook al jong in zat te grasduinen. Toen ik er op een rommelmarkt eentje vond, arresteerde ik die dan ook gelijk en hierin staan genoeg patroontjes om uit te proberen.
Ik begon met de Andalusische steek uit “De Grote Handwerkencyclopedie” , 1 naald recht, 1 naald averecht, 1 naald 1 steek recht – 1 steek averecht, en dan weer 1 naald averecht. Nu houd ik wel van variatie in mijn breiwerk, dus na een aantal naalden begon het te kriebelen om van patroon te wisselen. Ik breide door tot ik ongeveer een derde hoog was gemeten naar de breedte. Hiervoor vouwde ik m’n breiwerk in drieën (ik werk eigenlijk altijd op rondbreinaalden, dus dan gaat dat gemakkelijk) en als ik dan een punt diagonaal vouwde, en dat vierkant was, wist ik dat ik ongeveer een derde gedaan had. Ik breide twee naalden recht, om een ribbelrandje aan de voorkant te maken.
Daarna ging ik verder met het volgende patroontje uit het boek, de onderbroken Andalusische steek. Na ongeveer evenveel naalden (ik mat af en toe door het werk op het ribbelrandje dubbel te vouwen) maakte ik een nieuw ribbelrandje en breide het laatste stukje in de graniet steek uit hetzelfde boek.
Bij het haakgedeelte van het boek staan ook een paar bladzijden met picotrandjes en andere afwerkrandjes. Hier probeerde ik er eentje van na een rondje vasten om het vaatdoekje.
Deze drie vaatdoekjes heb ik intussen ook al gebruikt, ze werken prima en blijven ook na het wassen op 60 graden mooi.
Tips:
Er bestaan genoeg boeken met breisteken, of nieuwe of heel oude boeken met verschillende handwerktechnieken om je eigen variatie te vinden en uit te proberen. Haak je liever? Ook voor haken bestaan zulke stekenboeken of pagina’s in de zelfde handwerkencyclopedie.
Een vaatdoekje is een klein werkje, dus vind je een steek niet zo leuk om te maken, dan kun je zoals ik gedaan heb afwisselen met patroontjes, of je maakt ‘m helemaal in dezelfde steek als die erg mooi wordt en lekker breit. Ook fijn om zo een steek uit te testen voor je er een groot vest van gaat breien.
Let op het aantal steken dat je moet opzetten, meestal staat er een getal bij bijvoorbeeld deelbaar door 4 steken + 1 (dan kijk je welk getal in de buurt komt van 50 steken, in dit geval 12×4=48, plus die ene, dus dan zet je 49 steken op).
Voor breinaalden van 3,5 mm en 8/4 katoen zette ik ca. 50 steken op, gebruik je een dikker materiaal heb je minder steken nodig.
Gebruik katoen, of een katoenmix die wasbaar is op 60 graden. Kies een kleur of kleurencombinatie die past in je keuken.
Een gehaakt randje maakt het vaatdoekje helemaal af.
Trek het vaatdoekje na het wassen weer een beetje in model als hij opdroogt.