Een proeflapje maken: 6 beginnerstips
Het proeflapje…we weten allemaal dat we er eentje moeten maken als we een groot project gaan haken of breien. Maar doen we dat ook altijd?
Ikzelf heb bijna nooit zin om een proeflapje te breien of te haken, ik wil gewoon beginnen met het patroon! Toch is het wel een groot risico om te nemen, vooral als je een ander garen gebruikt dan het patroon voorschrijft.
Vandaag geef ik jullie zes tips om snel een goed proeflapje te maken!
Kort geleden heb ik éindelijk het garen besteld voor het Miette-vestje, waarvan ik het patroon in deze blogpost deelde. Hij stond al zo lang op mijn brei-lijstje, en nu is het eindelijk zover!
Het garen wat ervoor gebruikt wordt is een buitenlands garen waar ik niet zo 1-2-3 aan kan komen. Zelf gebruik ik Drops Cotton Light voor het patroon, waarvan de stekenverhouding net ietsje anders was.
Tip 1: Bekijk het etiket
Als je echt geen tijd hebt voor een proeflapje, kun je de stekenverhouding op het etiket van het garen aanhouden. Maar let er wel op dat iedereen anders breit en haakt.
Bij het katoen wat ik gebruikte stond er bijvoorbeeld dat 16 steken in de breedte 10 centimeter zou zijn, terwijl ik uitkwam op 18 steken per 10 centimeter. Het hangt er ook vanaf welke maat brei- of haaknaald je gebruikt, dus dit is echt een oplossing als je niet anders kan.
Als ik een proeflapje maak, heb ik meestal geen zin of tijd om 20 rijen te breien of te haken. Maar als je er eens over nadenkt, maakt de breedte van je proeflapje meer uit dan de lengte. Een trui kan namelijk niet veel te breed zijn om goed te passen, maar als het iets langer is maakt het niet zoveel uit.
Daarom haak of brei ik vaak maar een stuk of 10 rijen voordat ik ga meten, zo krijg je in ieder geval voor de breedte een goede meting.
Tip 3: Zet niet te weinig steken op
Zoals ik net al zei staat er ook een stekenverhouding op het etiket. Het is belangrijk dat je niet precies dat aantal steken opzet. Je weet misschien dat bij breien de buitenste steken omklappen. Als je die steken opneemt in je meting, klopt je meting niet meer.
Dit probleem heeft een makkelijke oplossing: zet simpelweg een paar steken extra op. Op mijn etiket stond dat 16 steken uit zouden komen op 10 centimeter, dus heb ik 22 steken opgezet.
Ik heb dus 6 steken meer opgezet. Als je werkt met een dunnere wol, zet dan bijvoorbeeld 10 extra steken op. Werk je met dikkere wol, zet dan 4 extra steken op. Je kunt voor een proeflapje eigenlijk niet teveel steken opzetten, dus als je twijfelt, kies dan voor het hogere stekenaantal!
Tip 4: Meet in het midden
Omdat de buitenste steken kunnen omklappen, meet je het liefst in het midden van het proeflapje. Vaak meet je 10 centimeter, laat in dat geval minstens 1 centimeter over aan elke kant.
Meet hoeveel steken je lapje telt in deze 10 centimeter, en schrijf dat aantal ook op in je notities. Als jijzelf wél een heel proeflapje breit, noteer dan ook het aantal rijen in de lengte.
Tip 5: Denk aan de soort steek
De stekenverhouding die op je etiket staat is áltijd van toepassing op tricotsteek, dat wil zeggen: de heengaande rij recht, de teruggaande rij averecht. Als je in het patroon een kabel breit of een andere steek, is het erg belangrijk dat je ook echt dit patroon breit tijdens het proeflapje, en niet tricotsteek. Dit geldt ook voor het haken, check welke steek je moet gebruiken!
Tip 6: Bewaar je proeflapje
Sommige mensen werken hun proeflapje echt af en doen het een keer in de was. Als je dit doet: helemaal super, maar het hoeft niet! Zelf houd ik mijn proeflapje altijd op de naalden, zodat ik hem later kan uithalen om het garen te gebruiken. Zo verspil ik niks!
Als je een klein project hebt en maar één bol garen hebt, haal je het proeflapje weer uit om te beginnen met het patroon. Maar als je meerdere bollen garen hebt, begin je patroon dan met een nieuwe bol. Zo kun je later je proeflapje nog eens nameten, erg handig als je bijvoorbeeld je notities kwijtraakt.
Dat waren mijn tips voor het maken voor een proeflapje. Heb jij nog tips die hier niet bij staan? Deel ze met ons in de reacties!